Van boerenkool tot
ingezakte tomatenplanten.
De temperatuur is eindelijk van de aanhoudende tropische
hitte gezakt naar een aangename 24 graden.
Sinds vorig jaar kan ik niet meer zo goed tegen de hitte en daarom ben
ik blij met het zakken van de temperatuur. Maar ook de tuin is er blij mee
volgens mij. Vannacht heeft het ook voor het eerst sinds weken weer eens
geregend. Niet een paar drupjes, maar een redelijke bui. Eindelijk kan ik nu
ook mijn boerenkoolplantjes in de volle grond zetten. In een kooi van gaas en
netten heb ik al wel 5 intussen flink uit de kluiten gewassen boerenkoolplanten
staan, doch omdat wij boerenkool zo lekker vinden heb ik er nog 5 bij gekocht.
Maar met temperaturen rond 30 graden en soms zelfs nog
hoger, moesten ze nog even in potjes wachten tot vandaag hun grote verhuizing
kon beginnen. Hoewel ik zo biologisch mogelijk tuinier, gebruik ik wel een
poeder tegen knolvoet. Knolvoet is een ziekte bij koolplanten. De boosdoener is een soort
schimmel. Zodra de sporen zich gaan delen krijgen de wortels knobbelvormige
verdikkingen. De kool stopt met groeien of vormt geen mooie dichte kool meer. Het
eerste jaar op mijn volkstuin zakten de boerenkoolplanten bij aanraking als een
plumpudding in elkaar en verspreidden een geur van rottende kool. Knolvoet
blijft zeker 6 jaar in de grond zitten en eigenlijk zou ik dus geen kool meer
op mijn landje kunnen telen want in mijn hele tuin zit knolvoet in de grond.
Toch had ik er vorig jaar geen last van. Mijn koolplantjes zaai ik in zaai- en
stekgrond. Als ze groot genoeg zijn, zet ik ze over in royale potten met
potgrond vermengt met zandgrond uit de tuin. Als ze dan eindelijk in de volle
grond worden gezet, strooi ik in het plantgat wat “knolvoetvrij”. Maar dat
helpt helaas niet altijd, vandaag bleken de koolrabi ook besmet te zijn met
knolvoet. Gelukkig nog niet al te erg dus ik heb dit weekend een lekker
maaltje. De chinese kool die ik heb voorgezaaid kunnen geen plekje meer vinden
in mijn tuin, het staat al vol op het bed dat bestemd is voor de kolen. Daarom heb
ik die maar bij de buurman in de grond gezet. Kunnen we er samen van eten
straks. Tenminste… als de slakken ons niet voor zijn.
Al weken geleden heb ik winterharde volhart
andijvie voor gezaaid in een zaaitray. Maar ook deze plantjes konden niet in de
volle grond door de tropische temperaturen. Ik heb er regelmatig wel een paar
in de tuin uitgezet, maar ze deden een wedstrijdje “wie kan het snelst
doorschieten? “ Gelukkig had ik er ruim voldoende gezaaid zodat ik nu een mooi
veldje met andijvieplantjes heb. Ondanks dat de buitenste blaadjes lichtgeel
zijn, hebben ze een mooi groen hartje dus ik heb er alle vertrouwen in dat het
mooie andijvieplanten worden.
Af en toe klonk er een knal omdat er ik ook stukken bamboe
op het vuur had gelegd. Nu heb ik meteen weer wat houtas om door de tuin te
strooien. Houtas bevat veel kali en is dus een goede bemesting. Vooral wortelgroenten
en knolgewassen houden van kalium. Wel houtas van onbehandeld hout gebruiken
natuurlijk. Toen ik een kruiwagen met onkruid en goudsbloemplanten naar de
gezamelijke composthoop bracht, vulde ik hem daarna met een flinke lading
verteerde paardenmest. Dit gaat binnenkort over de tuin.
In mijn zelfgemaakte kas van oude deuren en afvalhout, heb
ik tomaten staan.
Volgend jaar moet ik toch echt minder planten in mijn kasje
zetten. Gelukkig wordt het plastic kasje dat achter ons huis staat, groter
gemaakt zodat ik daar volgend jaar meer tomaten kan plaatsen. Ik vind het zo
leuk om meerdere soorten te hebben en daarom kocht ik dit jaar in een winkel in
Duitsland zaad van “der Goldene Köningin”. De foto op de verpakking liet mooie
grote tomaten zien in een prachtige gele kleur. Maar helaas worden de mijne
gewoon oranje-rood. Niks Golden, niks Köningin, gewoon een oranje princes. Op
facebook reageerde ik op een topic en maakte mijn teleurstelling over de kleur
van deze tomaat bekend. Nu krijg ik van een tomatenliefhebber uit België
binnenkort wat zaadjes opgestuurd. Ik ben zo benieuwd hoe die volgend jaar zullen
zijn…
Nu het weer zo is veranderd werd het ook de hoogste tijd om
de preiplantjes uit te zetten. Na eerst hun wilde haardos te hebben
gekortwiekt, mochten ze in de grond. Lekker diep met hun voetjes in de warme
aarde.
Nu het weer zo is veranderd werd het ook de hoogste tijd om
de preiplantjes uit te zetten. Na eerst hun wilde haardos te hebben
gekortwiekt, mochten ze in de grond. Lekker diep met hun voetjes in de warme
aarde.
Na een rondje tuin en kas, heb ik weer een kistje vol
geoogst.
Bij het schoffelen kwam ik nog een paar piepers tegen in de grond
achter zijn gebleven bij het rooien. Die kunnen dus nu mooi mee naar huis.
Net voordat ik naar huis ging, heb ik nog even mijn spuitje
gevuld met mijn zelfgemaakt biologisch anti-rupsenmiddeltje.
Hiervoor gebruik
ik een glazen fles met draaidop. Hier doe ik een in stukken gesneden ui en in
stukken gesneden knoflooktenen in en vul ik de fles af met water en laat dit
een paar dagen trekken bij daglicht. Vervolgens zeef ik dit en voeg er wat
peper en een paar druppels groene zeep aan toe. Dit spuit ik over de kolen maar
vooral onder de bladeren. Volgens mijn buurman op de tuin, kan ik er de hele
bevolking van Uden mee weg jagen, zo stinkt het mengsel. De kolen gaan er
gelukkig niet naar smaken en na een paar dagen is de geur ook verdwenen, net
als de rupsen. Want hoe leuk ik de verschillende rupsen ook vind, de kolen eet
ik liever zelf op.